VIGNET VOOR DE VERENIGING SENIOREN ALBERTI MAGNI
Ontwerp Kees Hogenbirk, maart 2020
Digitale inkleuring uitgevoerd door Mink Sieders
Schild uit hout gesneden en bewerkt door Patriek Schoonhoven
De Vereniging Senioren Alberti Magni (VSAiMi) gebruikte tot nu toe het embleem van de RKSV Albertus Magnus met toevoeging van enkele letters. Met het groeien van de VSAiMi ontstond de behoefte de eigen indentiteit als zelfstandige vereniging uit te drukken in een nieuw vignet. Thomas Koetsier vroeg mij een ontwerp te maken met zachte tonen; het nieuwe logo moet niet schreeuwerig overkomen. Bovendien moet het de figuur van de ijzeren sculptuur van de Haagse beeldhouwer Hans La Hey bevatten, dat in 2012 op het dakterras van de sociëteit aan de vereniging is aangeboden. Dit beeldje is, in houten miniatuurversie, namelijk ook het erespeldje van de VSAiMi.
Uiterlijke vorm
De VSAiMi is opgericht toen een groot deel van Albertus’ senioren nog lid was geweest in de tijd dat de RKSV een echte katholieke vereniging was. Dit katholieke karakter maakt nog steeds onmiskenbaar deel uit van de sfeer op de vereniging, al zullen de huidige Albertianen dit vaak niet herkennen.
Een nieuw vignet moet zich meteen onderscheiden. Het mag niet lijken op al die andere. Een cirkel was daarom bij voorbaat uitgesloten. Tegelijkertijd moet het beeldmerk gevoelsmatig eigenheid uitstralen. Deze eigenheid ligt in het geval van de VSAiMi in de katholieke geschiedenis, maar het moet uiteraard niet een heersend, herkenbaar religieus icoon worden. De vereniging (en de VSAiMi) heeft immers ook een eigentijdse kant. Voor de buitenrand heb ik daarom de vorm van een medaillon gekozen. Enerzijds droegen vrome of bijgelovige katholieke jongeren vroeg in de vorige eeuw hun patroonheilige, naamgever of beschermengel om de hals.
Een medallion is meestal in edelmetaal of zink uitgesneden als een mandorla: de amandelvormige omtrek voor de zuiveren van geest. Bestaande uit de delen van twee cirkels symboliseert de mandorla het samenkomen van twee werelden. In dit geval staat het voor de overgang van studententijd naar zelfstandigheid. De ronde vorm van het Albertus-vignet is uitgegroeid tot de amandelcontouren van de VSAiMi.
Centrale figuur
In plaats van een Salvator Mundi of een Madonna Stella Maris is in onze mandorla de figuur van Albertus Magnus geplaatst. De centrale figuur markeert de overgang van de zittende, studerende Albertus, (tijdens je academiejaren) naar de op eigen benen staande, verweerde en gelouterde alumnus, die zijn mening toetst aan de krant die hij schijnbaar inleest.
Voor deze figuur heb ik de ijzeren sculptuur van Hans La Hey gefotografeerd en bestudeerd, om er het beste aangezicht uit te halen en de schaduwwerking contrastrijker te maken. De figuur in de mandorla is direct herkenbaar als het beeldje op het dakterras, maar is behoorlijk gestileerd, gedraaid en uitgerekt. De bisschop heeft langere benen gekregen en een subtiele grijns op zijn gezicht. Het boek dat hij leest is een soort courant geworden, groter dan het huidige tabloidformaat. Zo is er ruimte voor de dwarse krantenkop, die in witte letters lijkt te zijn uitgefreesd in het oppervlak. Net als op het ereledenspeldje staat hier, verticaal, ‘VSAiMi’. De rechterwijsvinger van de bisschop wijst naar de hoofdletter A, van Albertus.
De sculptuur van La Hey is gesmeed in ruw ijzer, dat oxideert onder invloed van de elementen buiten. Deze verwering geeft de sculptuur karakter. Onze centrale figuur is in eenzelfde roestbruine kleur gezet: het kenmerkt de afgestudeerde Albertiaan, getekend door het leven. De benen zijn een tintje roodbruiner. Deze toon verwijst naar de kleur van de vroegere baret van de RKSV Albertus Magnus; voordat die blauw werd, had zij de kleur gebrande sienna. Het gezicht en de handen van de bisschop hebben de teint van het houten erespeldje. Om de houtnerven te suggereren, heeft de blanke kleur een textuur gekregen. Zo’n textuur maakt ook het oppervlak van de bisschopspij ruwer. Achter de centrale figuur straalt een aura, in een oplichtend verloop van goud en zilver. Enerzijds benadrukken deze puntsgewijze stralen de statuur van de heilige, en daarmee van de Vereniging van Senioren die zijn naam voert. Anderzijds, in grafische zin, zijn deze stralen nodig om het beeldvlak op te vullen en de verbinding tot stand te brengen tussen de centrale figuur en de mandorla. De stralen reiken tot de parelrand, over een achtergrond waarin gouden puntjes zweven als een sterrenhemel.
Kleurstelling
Het spreekt vanzelf dat het palet waaruit is geput voor de invulling van de vormen, dat van de kleuren van de vereniging is. De RKSV voert de kleuren geel – wit- groen (immers de combinatie van het pauselijke geelwit en het Groninger witgroen) en de VSAiMi heeft (nog) geen eigen vlag of vaandel waaruit een andere kleurstelling zou blijken. Daarom heb ik voor de seniorenvereniging dezelfde tinten aangehouden, maar in een bedaagdere toon. Het patina van de tijd is over het geel-wit-groen komen te liggen. Niet de pure, verzadigde kleuren van de jeugd, maar een vermenging tot pastel, aarde en marmer geven klasse aan het vignet, als het etiket van een oude (witte) wijn.
We beginnen van buiten naar binnen, in de heraldische volgorde van de Albertusvlag. De omranding is gezet in gerijpt geel, als de gouden rand van een medallion. De brede tekstrand heeft het donkergroen van een archiefmap, inclusief de textuur van het dikke karton. De letters zijn zilver, met de glans van gepoetst edelmetaal. De parelrand staat vanzelfsprekend in parelmoerwit. Het fond achter de centrale figuur is mintgroen – als een genuanceerde versie van het sinopel (heraldisch groen) uit de Albertusvlag. Hierin dwarrelen gouden puntjes als ledlampjes in de ruimte, van onder naar boven in intensiteit afnemend.
Dat sinopel vinden we, samen met de metalen goud en zilver, terug in het cirkeltje onderin de tekstrand. Hier zijn de drie Albertuskleuren onvermengd in een zilveren fitting gezet, als een herinnering aan de bron waaruit de VSAiMi ontspringt: de RKSV. Het rondje heeft de vorm van een revers-knoop, of lijkt te hangen aan een halslint ‘en sautoir’: een ordeteken. Zo’n ronde knop in het knoopsgat van de revers zou een teken van lidmaatschap van de VSAiMi kunnen worden. In grafisch opzicht vormt het cirkeltje een pendant van de kapitale O in de bovenkant van de tekstrand.
Tekst en belettering
In de meeste vignetten staat een tekst. Zelfs moderne logo’s kunnen vaak niet zonder typografie. De mandorla-rand vermeldt de volledig uitgeschreven naam van de VSAiMi. Het is een lange naam, maar de amandelvorm is ideaal om alle letters te bevatten. De goede observator zal evenwel opmerken dat de spaties tussen de woorden zijn vervangen door kogels, omdat zo ruimte kon worden gewonnen. Ook heb ik gesmokkeld met het devieslint om de tekst er symmetrisch in te krijgen. De hoofdletter O moest immers bovenin de rand het kantelpunt vormen, als een schroef in het edelmetaal.
De kapitalen zijn geschreven in een lettertype dat ik speciaal heb ontworpen (hoewel het lijkt op een bestaand alfabet) en met de hand getekend. Alleen met die techniek was de tekst passend te maken. Ook bij een sterke verkleining moet deze nog leesbaar zijn. Voor de ‘krantenkop’ VSAiMi heb ik als typograaf de letters italisch (schuin) gezet, waardoor ze meer dynamiek krijgen dan op het erespeldje. Ze lopen ook onmerkbaar taps toe om de lijn van de krant te volgen. Dit ‘VSAiMi’ is puur wit, om het eruit te laten springen bij verkleining. Mink heeft er heel subtiel grijze schaduwrandjes aan gegeven, die diepte (in het metaal) suggereren.
Devies
Omdat dit vignet gelijk staat aan een schild, heb ik er een wapenspreuk aan toegevoegd. Uit grafisch oogpunt is dit noodzakelijk, omdat de centrale figuur anders in de lucht komt te hangen. Bovendien heeft de sculptuur van La Hey enorme voeten, die uit de mandorla zouden steken. Schildhouders in de heraldiek staan altijd op een devieslint.
In het embleem van de VSAiMi is dit devieslint uit travertijn marmer gehouwen. In de textuur zijn de aders zichtbaar. Ik heb de typografie van de zinspreuk ontleend aan de kapitale letter van de inscripties in het klassieke Rome, die in de kalligrafie dan ook de ‘Romein’ heet. Dit rechtopstaande type is ingevuld in antiek rood.
Elke zichzelf respecterende vereniging heeft een blazoen dat de rijke historie symboliseert. Het was niet moeilijk zo’n zinspreuk te bedenken die aan de oudste mores van de RKSV Albertus Magnus is verbonden: O Quae Mutatio Rerum. Dit is de slotzin van het lied ‘Rückblick’, dat wordt gezongen wanneer een afgestudeerde Albertiaan zijn afstudeerborrel geeft ter sociëteite. “O alte Burschenherrlichkeit, wohin bist du entschwunden?” verwoordt weemoedig het afscheid van de studententijd, waarnaar hoogstens met vergeefs verlangen kan worden omgekeken. Nu komt de academicus in de professionele wereld, waar alles anders is. “O quae mutatio rerum” is de verzuchting die zoveel betekent als: wie had ooit gedacht dat de boel zó zou veranderen.
Dit ontdek je echter pas als senior. Daarom is juist deze leuze kenmerkend voor een vereniging die de overgang markeert – en nog even in nostalgie probeert vast te houden – tussen academia en curriculum.
Kees Hogenbirk, 1977-1988
24 maart 2020